Een bevalling wordt medisch gezien, opgedeeld in drie fases; ontsluiting; uitdrijving en nageboorte . Een bevalling wordt door medici niet als afgerond beschouwd eer de placenta, ook wel moederkoek of nageboorte , compleet naar buiten is gekomen.

Direct nadat de baby de baarmoeder verlaten heeft, wordt de baarmoeder kleiner. Door het voortdurend natuurlijke samentrekken van de baarmoeder, komt de placenta uiteindelijk geheel los van de baarmoederwand. Het afstoten van de nageboorte neemt ongeveer tussen de tien minuten en een half uur in beslag. De nageboorte kan versneld worden door de moeder een injectie te geven met oxytocine.
Wanneer de moederkoek niet binnen een uur na het ter wereld komen van de baby geboren wordt, is het onwaarschijnlijk dat dit nog spontaan gebeurd. De placenta zal dan op de operatietafel door een gynaecoloog met de hand verwijderd worden.
Zodra de placenta is geboren, is de bevalling achter de rug en kun je de trotse ouder zijn van een nieuw leven.

Pijn

Het natuurlijk loskomen van de placenta van de baarmoederwand veroorzaakt geen pijn voor de vrouw. De moeder zal de placenta zelf naar buiten moeten persen, eventueel op een van de weeën, als die er nog zijn. De verpleegkundige of verloskundige kan hierbij helpen door flink op de buik van de kraamvrouw te drukken.

Placenta controle

De placenta wordt vervolgens bestudeerd. Het is belangrijk om te weten of deze compleet is, er normaal uitziet en van normaal gewicht is. Uit de conditie van de placenta kan worden opgemaakt of deze tijdens de zwangerschap goed heeft gefunctioneerd. Voor eventuele volgende zwangerschappen en voor de gezondheidstoestand van de baby is dit belangrijke informatie.

Bloedingen

Het losscheuren van de placenta van de baarmoederwand zorgt voor een wond. Doordat bloedvaten worden afgescheurd gaat de laatste fase van de bevalling gepaard met veel bloedverlies. Een van de complicaties van een bevalling is de nabloeding. Dit kan gevaarlijk zijn. Ook wanneer de ernstigste bloedingen zijn gestopt, mag je de kraamvrouw bij een poliklinische bevalling niet direct naar huis. Voor minimaal een uur na de bevalling wordt de algemene toestand van de vrouw onder controle gehouden. Men let onder andere op bloeddruk, pols en eventueel meer bloedverlies.
Ook in het kraambed blijven de bloedingen nog enkele dagen aanhouden.